Werk in uitvoering – door JW Rijneveldshoek
Zoals ik al eerder meldde, verblijf ik momenteel in Studio Betzy van Museum Tromp’s Huys, om hier als “artist in residence” te schrijven aan mijn novelle “Het Wachtende Water”, over de laatste levensdagen van J.J. Slauerhoff. Via deze artikelen houd ik ieder op de hoogte van de vorderingen.
Ik begin bij het schrijven een bepaalde routine te ontwikkelen. Ik sta op zodra het ochtendgloren zich heeft doorgezet en neem dan allereerst een koude douche (daardoor ben ik meteen scherp, geloof me). Vanwege mijn ‘intermittant fasting’ eet ik pas om 12 uur ’s middags. Dus, zodra ik aangekleed ben kan ik meteen aan het werk. Ik ga, om te beginnen, ….. in de rotan fauteuil zitten met uitzicht op de Waddenzee. Daar lees ik dan eerst wat ik de vorige dag heb geschreven. Ik schrap, ik corrigeer, ik vul aan. Gelukkig is het sinds hoofdstuk 3 niet meer voorgekomen dat ik de productie van de dag ervoor in het geheel heb moeten wissen.
De geest van Slauerhoff
In mijn fictieve beschrijving van de laatste levensdagen van Slauerhoff zweeft hij voortdurend tussen waan en werkelijkheid. In het begin zijn die waandromen tamelijk duidelijk. De zinsbegoocheling verloopt als het ware chronologisch. De wanen uit hoofdstuk 1 en 2 had ik van tevoren al helemaal uitgedacht. Die lieten zich dan ook makkelijk schrijven. Hoofdstuk 3 was een zware bevalling, zoals al eerder in mijn verslagen te lezen was. Vanaf hoofdstuk 4, met het verder verslechteren van zijn toestand, nemen de wanen toe. Ik wilde een traditionele “stream of consciousness” vertelling vermijden, maar dat neemt niet weg dat de beschrijving van de wanen fragmentarischer wordt, met gedachteflarden tussendoor. Hier is voor mij ook het avontuur begonnen. Ik weet vooraf niet goed waar het schrijfwerk, het fabuleren, mij zal leiden. In zekere zin heb ik de regie uit handen gegeven. Dat leidt tot verrassende scenes waarbij ik regelmatig denk: dat is best aardig bedacht. Misschien dat de geest van Slauerhoff op dat soort momenten toch over mij komt. Anders kan ik het niet verklaren.
De schaduw van Max Porter
Even een zijpad. Twee jaar geleden verscheen “De dood van Francis Bacon” van Max Porter (u weet wel, de schrijver van die prachtige roman “Verdriet is het ding met veren”). Deze miniroman (of is het een novelle?) verhaalt over de laatste dagen van de schilder Francis Bacon. Het is geen makkelijke literatuur. Ik vermoed dat je ook kenner moet zijn van het oeuvre van Bacon. In ieder geval ik heb dat boek(je) destijds tweemaal gelezen en echt begrijpen deed ik het niet. De taal is heel mooi maar de tekst uiterst hermetisch.
Toen ik begonnen was aan de voorbereidingen van “Het Wachtende Water” bedacht ik me, tot mijn schrik, op een dag: Verrek dit heeft Max Porter al gedaan met Francis Bacon. Ik zocht het snel op en bladerde het door. Hier en daar een passage lezend. Tot mijn grote opluchting constateerde ik al snel dat zijn aanpak toch sterk verschilde van de mijne. Reden genoeg om met mijn project door te gaan.
Tot slot
Na het eerste lees- en correctiewerk maak ik meestal een korte wandeling (mits het niet regent). Door het bos achter de begraafplaats bij de kerk of langs de Waddenzee. Bij terugkomst begin ik gelijk met schrijven. En soms betekent dat niet-schrijven en wachten totdat ik ineens weet hoe ik verder moet. Vandaag besloot ik bij terugkeer eerst deze update te fabriceren, maar nu moet er echt weer geschreven worden. Dus de rest van mijn dagindeling houdt u tegoed.
(Uit ‘Zeekoorts’ van J.J. Slauerhoff)
Ik moet weer op zee gaan, een goed schip en in ‘t verschiet
Een ster om op aan te sturen, anders verlang ik niet.
Het rukken van ‘t wiel, ‘t gekraak van het hout, het zeil ertegen,
Als de dag aanbreekt over grauwe zee, door een mist van regen.
(…)