Werk in uitvoering – door JW Rijneveldshoek
Zoals ik al eerder meldde, verblijf ik momenteel in Studio Betzy van Museum Tromp’s Huys, om hier als “artist in residence” te schrijven aan mijn novelle “Het Wachtende Water”, over de laatste levensdagen van J.J. Slauerhoff. Via deze artikelen houd ik ieder op de hoogte van de vorderingen.
De bijna geheel blauwe lucht buiten maakt reclame voor Vlieland in november. Ik ga zo dadelijk even wandelen om het hoofd leeg te laten waaien. Dat heb ik de afgelopen dagen te weinig gedaan. Hoofdstuk 3 vorderde moeizaam. Thuis had ik – in mijn hoofd – de gehele inhoud van de novelle al helemaal uitgedacht. Dat is waarschijnlijk de reden dat …. ik de eerste twee hoofdstukken tamelijk vlot neerschreef. Ze vloeiden zogezegd uit de pen (een wat dissonante uitdrukking in het huidige tijdsgewricht, dat besef ik). Hoofdstuk 3 zou voornamelijk bestaan uit een verhaal binnen de grote vertelling van de novelle. Ik wist ook zo’n beetje waar dat verhaal over zou gaan en daarom had ik het vooraf al “Verre havens, verre vrouwen” gedoopt. Daar is ergens iets misgegaan.
De geest van Slauerhoff
Momenteel is er een interessante docu-podcast te beluisteren van dichter en muziekkenner Vrouwkje Tuinman, gemaakt voor Preludium, het maandblad van Het Concertgebouw. De podcast handelt over Rosemary Brown, de Engelse huisvrouw die zonder enige muzikale vooropleiding allerlei composities papier zette van een aantal reeds overleden componisten (zoals Liszt, Brahms, Beethoven, Rachmaninov). Muziekstukken die later door professionele musici indrukwekkende uitvoeringen hebben gekregen.
Nieuwe podcast: In de geest van Rosemary Brown – Het Concertgebouw
Ik laat het oordeel over dit medium geheel aan u over (maar beluister die podcast!). Dat neemt niet weg dat ik de geest van Jan Jacob Slauerhoff de afgelopen dagen wel een beetje gemist heb. Wim Hazeu verhaalde ergens dat hij bij het schrijven van zijn indrukwekkende biografie van Slauerhoff (aanrader!) regelmatig met Slauerhoff sprak. Misschien moet ik zeggen “tot Slauerhoff sprak” want nergens in het bewuste interview wordt de indruk gewekt dat de overleden dichter terug sprak. Helaas. Het zou mij namelijk ook wel geholpen hebben als de geest van Slauerhoff mij had opgezocht op die stille avonden dat ik met dit hoofdstuk worstelde. Een aantal malen riep ik, half-schertsend: ‘Zeg Jan, komt er nog wat van.’ Maar het bleef ijzig stil in Studio Betzy.
Een andere titel
Van “Verre havens, verre vrouwen” wilde ik een verhaal maken dat Slauerhoff geschreven had kunnen hebben. Maar ik liep er steeds mee vast. Ik had gepland om over de eerste versie twee dagen te doen en na twee dagen had ik helemaal niets. Niks. Nada. Op de avond van de tweede dag kreeg ik het vuur en schreef ik tot diep in de nacht door. Om de volgende ochtend mismoedig alles weer te wissen. Te bedacht. Te omslachtig. Te ongeïnspireerd.
Eergisteravond kreeg ik de geest (of toch die van Slauerhoff?). Het verhaal leek zichzelf te schrijven en kreeg een geheel andere wending. Halverwege nacht stopte ik om gisterochtend vroeg weer verder te gaan. Gisteravond laat was het klaar. Nu ja, grotendeels. En ik vond het – zei hij met enig schaamrood op de onbescheiden kaken – mooi. Ontroerend mooi. Alleen de door mij vooraf gekozen titel had nauwelijks iets met dit verhaal te maken. Daarom herdoopte ik het in ‘De geur van de Frangipani’.
Een bezieling van buiten
Dat is toch hoe de creatieve geest werkt en daar staat Vrouwkje Tuinman in haar podcast ook bij stil. De schrijver – of componist of kunstenaar (want ik merk het ook bij het schilderproces) – moet ook weer niet teveel van tevoren bedenken maar zij/hij moet bij de totstandkoming van het verhaal of gedicht (of schilderij) alle ruimte geven aan een bepaalde bezieling, een inblazing van buiten. Of van boven, zo u wilt. Dat vraagt om stilte. Leegte. Verbeiden. En soms een beetje lijden. Maar zodra zich dat eindelijk voltrekt lijkt het verhaal (het kunstwerk) als ware uit zichzelf te ontstaan. Dat bleek wel weer.
“Kon ik eenmaal toch….”, een gedicht dat Slauerhoff schreef voor de danseres – die kortstondig zijn echtgenote was – Darja Collin:
Kon ik eenmaal toch jouw dans weergeven
In een van het woord bevrijd gedicht,
Eenmaal even vrij en lenig zweven
Als jij in de lucht en in het licht
Met je lichaam doet, dat toch niet even
Los van de aarde is als wat ik dicht,
Zich met moeite van de grond opricht,
Zwaarder dan mijn geest, en toch kan zweven.
Jij kunt met een wending, een gebaar
Woede, weemoed en geluk weergeven,
Waar ik honderd woorden over doe.
Denken is het lichtst, toch wordt het zwaar,
En de dans kan ‘t lieve lichaam geven
Ziel en zaligheid, en nimmermoe.