Info Betzy Akersloot-Berg
Betzy Rezora Berg werd in 1850 geboren in een welvarende boerenfamilie in het plaatsje Aurskog, even ten oosten van Oslo. Na een opleiding als verpleegkundige vertrok zij als zendelinge naar het hoge noorden van Noorwegen. Tijdens haar omzwervingen in de ruwe natuur van deze woeste regio werd zij verliefd op het Noorse kustlandschap en de zee. Deze liefde zou invulling gaan geven aan de rest van haar leven.
Op jonge leeftijd was al duidelijk dat Betzy over tekentalent beschikte. Dit talent begon zij pas te ontwikkelen toen ze in 1875 lessen ging volgen aan de Koninklijke Tekenschool in Oslo.
Betzy rond ca. 1880
Betzy in München
Na ook les genomen te hebben bij enkele kunstenaars in Oslo, vertrok zij in 1881 naar München om in de leer te gaan bij de Noorse kunstenaar Otto Sinding. Toen ze de basiskennis van het schilderen en tekenen onder de knie had, wilde zij haar stijl en techniek hier verder ontwikkelen.
Otto Sinding was een realistisch kunstenaar, hij heeft Betzy veel kunnen leren over het vastleggen van de natuur op een realistische en natuurgetrouwe wijze.
Otto Sinding was een Noorse schilder die leefde van 1842 tot 1909. Hij staat bekend om zijn bijdragen aan de Noorse kunstbeweging van de late 19e eeuw, genaamd het “romantische landschap”.
Sinding was vooral bedreven in het schilderen van landschappen en scènes uit het dagelijks leven in Noorwegen. Zijn werken hebben vaak een serene en sfeervolle uitstraling, met een focus op de prachtige natuurlijke omgeving van het land. Hij heeft een belangrijke rol gespeeld in het bevorderen van de Noorse kunst en heeft talloze inspirerende werken nagelaten die nog steeds bewonderd worden.
Schilderijen uit haar periode in München laten onderwerpen uit de natuur zien met een goed oog voor detail en een grote levendigheid. De schilderijen lijken haast fotografische opnames van het moment.
Tijdens haar verblijf in München raakt zij voor het leven bevriend met de nicht van Otto Sinding, Elisabeth Sinding. Het schilderij van de Dorpsstraat gemaakt vanuit de voordeur van het Tromp’s Huys is van de hand van Elisabeth. Het schilderij is te zien in de hal van het museum.
Betzy wil niets liever dan kustlandschappen schilderen en tracht dit zo dicht mogelijk te doen bij haar geliefde onderwerp. Zij was hierdoor veel op reis, wat opmerkelijk was. Aan het einde van de 19de eeuw was het bijzonder ongebruikelijk dat een ongehuwde vrouw alleen op reis ging.
Het vele reizen bracht haar naast inspiratie ook in contact met een van Nederlands grootste zee- en kustschilders uit de 19de eeuw. In de herfst van 1885 ontmoet Betzy namelijk de Haagse Hendrik Willem Mesdag. Eerder dat jaar had ze in Wenen werk van Mesdag zien hangen en was ze geraakt door zijn stijl en techniek. Vooral de manier waarop hij de zee schilderde raakte haar diep.
Mesdag en Scheveningen
Mesdag behoorde tot de Haagse School, een groep schilders aan het einde van de 19e eeuw die een realistische weergave in de kunst nastreefden. Net als Betzy schilderden zij zoveel mogelijk in de buitenlucht. In de winter van 1885 ging ze in de leer bij Mesdag. ‘s Zomers keerde ze terug naar Noorwegen om daar het haar zo dierbare landschap vast te leggen.
In de salon hangen een aantal werken uit haar tijd bij Mesdag en werken in de traditie van de Haagse School. Het is goed te zien hoe Betzy is beïnvloed door de schilders van deze groep. De kleuren en onderwerpen van haar werken laten duidelijke overeenkomsten zien met de schilderijen van haar leermeester Mesdag. Haar palet is grauw met veelvuldig gebruik van de kleuren grijs, bruin en wit. Ook de Scheveningse kust als onderwerp met zijn boten en bomschuiten zijn zeer typerend voor haar tijd bij de Haagse School. Betzy heeft veel gekeken naar de impasto techniek (het aanbrengen van verf in zeer dikke streken of klodders), die Mesdag gebruikt bij het schilderen van de zee. Met enkele grove penseelstreken weet ze met deze techniek de beweeglijkheid en deining van de golven weer te geven in haar schilderijen.
Ook begint ze met het plaatsen van een verstopte signatuur. Als u goed kijkt naar de schilderijen van Betzy is vaak op de achtergrond een stoomboot met rookpluim geschilderd.
Het verstopte signatuur van Betzy
In het voorjaar van 1888 eindigt Betzy’s tijd bij Mesdag en wil ze een lang gekoesterde droom in vervulling laten gaan: studeren in Parijs. Betzy heeft het niet breed in deze jaren en vraagt meerdere malen een studiebeurs aan om haar studie te bekostigen. Na enkele exposities van haar werken ontvangt ze in 1890 een beurs die een studie in Parijs voor haar mogelijk maakt.
Parijs
In Parijs gaat ze in de leer bij Puvis de Chavannes, een groot en beroemd schilder, die uiteindelijk weinig invloed zal hebben op haar kunstenaarschap. Waarom dit zo was is niet bekend, maar aangenomen wordt dat de stijl van Chavannes uit deze periode niet aansloot bij Betzy’s kijk op schilderen. Chavannes schilderde veelal grote monumentale landschappen in decoratieve vorm, niet zoals Betzy het landschap graag op doek zag.
Pierre Cécile Puvis de Chavannes was een Franse symbolistische schilder, hij leefde van 1824 tot 1898. Hij hield zich in het bijzonder bezig met het vervaardigen van zeer grote, monumentale schilderijen op doek die vervolgens op de muur werden aangebracht alsof het wandschilderingen waren. Door een reis naar Italië had hij grote bewondering gekregen voor de fresco’s uit de 14de en 15de eeuw en hij probeerde hun matte oppervlak te imiteren.
De figuren in zijn werken verwijzen bijna altijd naar een historisch of legendarisch verleden. Vaak wordt er in zijn werk ook verwezen naar de literatuur, die erg belangrijk was voor de Symbolisten. Hij gebruikte veel symboliek en gaf zijn werken een soort geheimzinnigheid zodat er meerdere interpretaties van zijn werk mogelijk waren.
Uit de periode bij Chavannes zijn slechts twee schilderijen bekend. Beide portretten, wat hoogst ongebruikelijk is voor haar. Betzy heeft maar enkele keren in haar leven de mens als onderwerp gekozen. Een van de schilderijen, Portret van een meisje, is te zien in de Salon. Opvallend aan het schilderij is het kleurgebruik en de compositie. Het lijkt erop dat Betzy hier breekt met de traditie van de Haagse School en een eigen invulling gaat geven aan kleurgebruik en compositie.
Na haar studie in Parijs keert Betzy terug naar het noorden van Europa. Ze verblijft mogelijk bij haar ouders in Oslo en ze reist verder naar Noord-Noorwegen naar walvisstation Skorøya. Daar zou zij een schilderij van de walvisvangst hebben gemaakt in opdracht van keizer Wilhelm II.
In 1893 trouwt zij met Gooswinus Akersloot, die zij tijdens haar verblijf in Scheveningen heeft leren kennen.