schilderij van Betzy Akersloot met daarop langs Vlieland vliegende zeppelins op weg naar Londen tijden WO I

Zeppelins boven Vlieland

Geschreven door Kees Bangma.

In museum Tromp’s Huys op Vlieland hangt een schilderij waarop een groep Duitse zeppelins het eiland passeert. Het is de verbeelding van het moment waarop twee levens elkaar – zonder het te weten – heel even raken. Dat van de bekendste Duitse Zeppelin-commandant uit de Eerste Wereldoorlog Heinrich Mathy tijdens zijn dramatische laatste reis naar Londen en dat van de aan Vlieland verknocht geraakte Noorse schilderes Betzy Akersloot-Berg.

Zondag 1 oktober 1916. De Eerste Wereldoorlog woedt in alle hevigheid. Met brommende motoren stijgen elf enorme zeppelins van de Duitse Marineluftschiffabteilung op van hun bases in Noord-Duitsland.  Het is de start van de negentiende  bombardementsvlucht op doelen in Engeland. In september 1915  zijn de Duitsers hiermee begonnen. Drijvende kracht achter deze aanvallen is kapitein-luitenant ter zee Peter Strasser, sinds 1913 chef van de Duitse marineluchtschipdivisie.

Onder leiding van deze ijzervreter worden de zeppelins omgesmeed van goedmoedige kolossen voor personenvervoer tot de meest afschrikwekkende nieuwe wapens van de Eerste Wereldoorlog. Doordat de enorme gevaartes zijn gevuld met 100 miljoen liter van het uiterst brandbare gas waterstof zijn ze zeer brandbaar. Tegelijk kunnen ze zo hoog vliegen, dat ze moeilijk bereikbaar zijn voor vliegtuigen. En ze kunnen een grote bommenlast meenemen. Er vallen in Engeland tientallen doden door de bombardementen en er wordt voor miljoenen ponden schade aangericht. Toch is dit in het licht van de totale oorlogsverwoestingen verwaarloosbaar.

Er zijn inmiddels diverse luchtschepen verongelukt of neergeschoten, maar de Duitsers gaan tot nu toe onverminderd door met hun aanvallen. Enerzijds vanwege het psychologisch effect ervan. Het maakt de Engelse bevolking duidelijk, dat ze ook in hun eigen land bloot staan aan aanvallen vanuit Duitsland en dus niet onkwetsbaar zijn. En bovendien houdt de dreiging van de aanvallen een groot aantal vliegtuigen vast in Engeland als verdediging tegen de zeppelins. Daardoor kunnen de Britten ze niet aan het front in België en Frankrijk inzetten.

Heinrich Mathy

Eén van de bekendste Zeppelincommandanten is de 33-jarige Heinrich Mathy. Hij is er verantwoordelijk voor dat op 8 september 1915 de bevolking van Londen voor de eerste maal in de geschiedenis de verschrikkingen van een luchtbombardement ondergaat. Op weg naar zijn hoofddoel, de Bank of England, vallen de bommen neer op de wijken rond het British museum en bij Liverpool station, overal dood en verderf zaaiend. Door een verkeerde berekening mist hij zijn hoofddoel, maar in Londen breekt de paniek uit. Mathy zelf weet ternauwernood te ontsnappen aan het het luchtafweergeschut en keert veilig terug naar Duitsland. Nadien voert Mathy nog veertien aanvalsvluchten uit waarmee hij 30 ton aan bommen op Engelse doelen uitstort. Zijn missies maken hem tot een held in veel Duitse huiskamers en een gevreesde tegenstander voor de Engelsen.

Op 1 oktober 1916 komt Mathy weer in actie als commandant van het luchtschip L31. De luchtschepen koersen in betrekkelijke rust en met goed zicht langs de voor vele bemanningsleden inmiddels bekende route. Die loopt vanaf hun bases in Noord Duitsland vanaf Borkum noordelijk langs de Nederlandse Waddeneilanden. De eilanden vormen een ideale oriëntatie tijdens het eerste deel van de tocht totdat – na de passage van Texel – de oversteek naar Engeland wordt gemaakt. Nederland beschouwt het vliegen boven territoriale wateren als een schending van haar neutraliteit. En een strikte neutraliteitshandhaving vereist dat tegen schendingen daarvan wordt opgetreden. De Nederlandse kustwacht beschikt echter niet over een effectief antwoord op neutraliteitsschendingen. In de vele gevallen waarin de Zeppelins te dicht bij de kust of boven land vliegen blijft de reactie beperkt tot het schieten met geweren of lichte kanonnen met volstrekt onvoldoende bereik. Het is vrijwel altijd zonder succes – alsof met een proppenschieter een olifant wordt bestreden.

Zodoende kunnen de Duitsers betrekkelijk veilig de Nederlandse kustlijn gebruiken ter oriëntatie voor hun reizen naar Engeland en weer terug. De heenreis vindt plaats in de middag. Dit omdat de luchtschepen proberen rond het vallen van de duisternis bij de Engelse kust te zijn. De bombardementen vinden ‘s nachts plaats zodat de zeppelins door de duisternis minder snel opvallen en dus beter beschermd zijn tegen het Engelse luchtafweergeschut en tegen aanvallen door vliegtuigen. Bij helder weer worden ze dan ook vaak gadegeslagen door de steeds weer geïmponeerde eilandbewoners.

Ook de grote groep zeppelins die op de middag van 1 oktober de eilanden passeert, blijft niet onopgemerkt. Zowel op Schiermonnikoog als op Ameland worden ze gesignaleerd door  eilandbewoners en door de kustwachtposten. Ook vanaf de vaste wal worden de luchtreuzen gezien. Op deze heldere zondagmiddag wordt door bezoekers van de Oldehove in Leeuwarden druk gebruik gemaakt van de nieuwe mogelijkheid om per lift omhoog te gaan en vanaf de toren te genieten van het uitzicht. Voor hen zijn de van oost naar west koersende zeppelins duidelijk zichtbaar aan de verre horizon.


Betzy Akersloot-Berg

Op Vlieland is Betzy Akersloot-Berg die middag één van de eilandbewoners die de imponerende groep zeppelins vlak langs het eiland ziet vliegen. Betzy Berg wordt op 16 december 1850 geboren in het Noorse dorp Aurskog vlakbij Oslo als dochter van een grootgrondbezitter. Haar financiële onafhankelijkheid stelt haar in de gelegenheid een avontuurlijk leven te leiden en veel te reizen. Ze wil haar artistieke talent ontwikkelen. Haar grote voorbeeld  is de Nederlandse zeeschilder Hendrik Willem van Mesdag. Na hun ontmoeting in 1885 krijgt ze les van hem. Ze raakt bevriend met Van Mesdag en zijn vrouw Sientje. Ze voelt zich aangetrokken door de theorie van de Haagse school, waarin het direct schilderen in de vrije natuur centraal staat. In het Haagse milieu ontmoet Betzy ook Gooswinus Gerardus Akersloot, voormalig burgemeester, diplomaat en hotelhouder. In 1893 treden ze in het huwelijk.

In 1896 bezoekt het echtpaar Vlieland. Betzy ervaart de wolkenluchten boven het eiland als die in haar geboorteland en voelt zich er thuis. Het echtpaar Akersloot is onder de indruk van het leegstaande huis op Dorpsstraat nummer 99. Ze kopen het vestigen zich op het eiland. Al snel behoren ze tot de notabelen van het dorp. Iedere eerste zondag van de maand is er een ontvangst in hun salon. Een traditie die zich voortzet, ook na het uitbreken van de Eerste Wereldoorlog.

 Die gebeurtenis gaat niet ongemerkt  aan het eiland voorbij. Vlieland wordt, evenals de andere Waddeneilanden en Friese kustgemeenten, in staat van beleg verklaard, waardoor de militairen er zeggenschap krijgen. Er worden honderden soldaten op het eiland gelegerd. Op de oostpunt van Vlieland wordt een kustwachtpost gebouwd. De officieren van de mobilisatiemacht maken eveneens hun opwachting bij de Akersloots tijdens de zondagmiddagontvangsten.

Voor de eilandbewoners wordt de oorlog ook voelbaar in de tientallen zeemijnen die op het eiland aanspoelen. Soms ontploffen ze spontaan, in veel gevallen worden ze door de marine onschadelijk gemaakt. Ontploffende zeemijnen – het is één van de onderwerpen van de tientallen schilderijen die Betzy op Vlieland maakt. En dan zijn er natuurlijk de frequent passerende zeppelins die voor de eilandbewoners het bewijs zijn van de om ons heen woedende wereldbrand. Zo ook op de middag van 1 oktober 1916. Betzy zit op het strand te schilderen. Ze heeft een grote houten kist laten maken, voorzien van een lange stok met een vlag eraan als herkenningsteken. In de kist kan ze, gekleed in oliejas en zuidwester op, in weer en wind blijven schilderen en tekenen. En dan passeren op de namiddag de imposante luchtschepen het eiland. Zonder het van elkaar te weten zijn Henrich Mathy en Betzy Berg gedurende enkele ogenblikken in elkaars directe nabijheid. Betzy begint direct met het vereeuwigen van de passage van de luchtreuzen.


Talisman

Ondertussen vliegen Mathy en zijn collega’s door naar Engeland. Met gemengde gevoelens. In de weken daarvoor zijn vier luchtschepen neergeschoten. Tientallen van hun collega’s en vrienden zijn daarbij omgekomen. Alleen een gek kan denken dat hij onkwetsbaar is. En Mathy was geen gek. In zijn dagboek schrijft hij enkele dagen voor deze vlucht: “Het is slechts een kwestie van tijd voordat wij onze neergeschoten collega’s gezelschap gaan houden. Iedereen geeft toe dat hij hetzelfde gevoel heeft. Wanneer iemand zou zeggen dat hij niet werd achtervolgd door nachtmerries van brandende luchtschepen, dan zou hij een leugenaar zijn”  Deze woorden moeten door zijn hoofd zijn gegaan op het moment dat hij boven Engels grondgebied komt.  Om zijn hals hangt als een kostbaar talisman de sjaal die zijn vrouw voor hem heeft gekocht, om hem in gedachten terug te brengen naar de laatste keer in haar armen….

Boven Engeland komen de luchtschepen in slecht weer terecht waardoor veel zeppelins er niet in slagen hun doelen te bereiken. Wegens problemen aan hun motoren keren drie luchtschepen al snel terug, zonder een bom te hebben afgeworpen. Eén van de terugkerende schepen vliegt de volgende ochtend over Vlieland en Terschelling. Een ander over Egmond aan Zee. Ze worden door de Nederlandse kustwacht zonder succes beschoten. Ook boven het dorp Zwaagwesteinde wordt om half zes door verschillende bewoners een terugkerende zeppelin gezien.

Alleen Mathy houdt zijn luchtschip gestaag op de juiste koers naar Londen. Tegen het middernachtelijk uur is hij boven de buitenste verdedigingslinie van de stad. Hij wordt gevangen in de priemende zoeklichten en hevig onder vuur genomen door het luchtdoelgeschut. Vier Britse jagerpiloten krijgen hem in het vizier en zetten de aanval in. Mathy werpt 39 bommen af en begint aan een steile klim om aan het geschut te ontsnappen. Het lukt één van de jagerpiloten, luitenant Tempest,  de vluchtende zeppelin te bereiken en hij opent het vuur. De Duitsers beantwoorden het met salvo’s uit hun boordmitrailleurs maar Tempest weet hun kogels te ontwijken. Hij blijft de L31 bestoken met brandkogels.

Plotseling ziet Tempest het luchtschip “opgloeien als een reusachtige lampion”. Vlammen schieten uit de neus van de zeppelin, die eerst een meter of zestig omhoog schiet en daarna brandend neerstort in een weiland bij het dorp Potters Bar, ten noorden van Londen. Voordat het brandende schip te pletter slaat, springt Mathy uit de gondel. Hij wordt door dorpsbewoners aan de rand van het veld gevonden, gekleed in een zware uniformjas en de sjaal van zijn vrouw om zijn hals geknoopt. Alsof hij zich bij de naderende dood aan haar vast wil klampen. Hij komt zo hard neer, dat de afdruk van zijn lichaam zichtbaar is in het korte gras. Mathy vertoont nog enige levenstekenen wanneer hij wordt gevonden, maar sterft kort daarna in de armen van een dorpeling.

Ondertussen is het feest in Londen. De mensen op straat dansen en zingen terwijl de zeppelin brandend neerstort. Daarna komt het ramptoerisme op gang. Duizenden mensen proberen een glimp op te vangen van het uitgebrande wrak. De boer op wiens land de zeppelin is neergekomen en uitgebrand vraagt een shilling per persoon voor de toegang tot zijn land.
Mathy en de 20 leden van zijn bemanning worden enkele dagen later begraven op het kerkhof van Potters Bar. Ze worden zij aan zij te ruste gelegd naast hun kameraden van de zeppelin SL11. Dit luchtschip is enkele weken eerder op vrijwel dezelfde plek neergestort  na door een Engels vliegtuig te zijn geraakt. Mathy’s in zijn dagboek beschreven nachtmerrie is waarheid geworden… De herinnering aan de crash blijft ook op andere wijze levend in Potters Bar. In de dorpskerk staat tot op de dag van vandaag een kruis op het altaar. Het is in 1917 gemaakt door de plaatselijke loodgieter uit een stuk aluminium van het wrak van de L31.


Laatste reis

Terwijl Mathy en zijn bemanningsleden  in Potters Bar ten grave worden gedragen, heeft Betzy Akersloot-Berg op Vlieland het schilderij van zijn laatste reis al voltooid. Zij leeft verder op het door haar geliefde Vlieland, tekenend en schilderend. In haar tengere, aristocratische verschijning schuilt een ontembare ondernemingslust en volharding. Zowel op Vlieland als tijdens haar reizen schildert ze. “Werken is het glanspunt des levens” zo verklaart ze in een interview. En in haar werken vertoont ze evenveel doorzettingsvermogen als Heinrich Mathy.

Ze wil de natuur schilderen zoals die is – in alle liefelijkheid maar ook in alle afschuwwekkendheid. Zoals het moment waarop ze een aangespoelde schipbreukeling met een wanstaltig opgezet lichaam wil schilderen. Want ook dat behoort – zeker tijdens de Eerste Wereldoorlog – tot de regelmatig voorkomende gebeurtenissen. De dorpelingen vinden dat ze hiermee te ver gaat en de burgemeester verbiedt het haar. Ze krijgt een Vlielander zover om met van alles onder zijn kleren gestopt op het strand te gaan liggen en als model voor haar schilderij te dienen.

Op 72-jarige leeftijd voelt ze haar einde naderen door een slopende ziekte. Ze maakt vlak voor haar overlijden op 18 december 1922 nog een schilderij, dat tevens een belijdenis van haar geloof is. Ze kiest als onderwerp “de morgenster” als verwijzing naar één van de  laatste woorden uit de bijbel waarin Jezus van Zichzelf getuigt “Ik ben de blinkende morgenster” Aan de nog nagenoeg donkere lucht straalt de morgenster, als een fonkelende diamant met priemfijne lichtschichten over een landschap waarin Jeruzalem is gelegen. Boven dit landschap vliegt geen in lichtschichten gevangen zeppelin…

Laatste schilderij van Betzy Akersloot voor haar overlijden in 1922. titel is Ik ben de blinkende morgenster

‘Ik ben de Morgenster’ 1922

Betzy’s faam leeft voort in museum Tromp’s Huys op Vlieland. Heinrich Mathy is nog steeds een begrip in de zeppelin-geschiedenis van de Eerste Wereldoorlog. Twee mensen van wie de levenslijnen elkaar een kort moment hebben gekruist, vastgelegd in een opmerkelijk schilderij.

(Dit artikel is tot stand gekomen in nauwe samenwerking met Elsje de Ruijter van Museum Tromp’s Huys op Vlieland. Kees Bangma doet onderzoek naar personen uit en gebeurtenissen in Fryslan die een relatie hebben met de Eerste Wereldoorlog zoals mobilisatie, opvang van vluchtelingen en dienstweigering. Hij wil graag via cbangma@hotmail.com in contact komen met mensen die hierover materiaal of informatie bezitten. Op de website www.wereldoorlog1418.nl staan eerdere verhalen van Kees Bangma.)