Dorpsstraat

Schilderij Elisabeth Sinding

Aan de muur van de hal hangt het schilderij “Dorpsstraat” van Elisabeth Sinding – een vriendin van Betzy Akersloot-Berg – dat in zijn betrekkelijke eenvoud veel over het dagelijkse leven op Vlieland rond de wisseling van de negentiende naar de twintigste eeuw vertelt. Vooral de middelen van bestaan zijn er goed uit af te leiden alsof het om een schoolplaat gaat.

Als we kijken naar de groep mensen op het doek, valt haar bijzondere samenstelling op. De vrouwen zijn ruim in de meerderheid. We tellen er minstens vier en op het grote schilderij lijken er ook nog enkele door de vensters zichtbaar. Daar staan slechts twee mannen tegen- over. Met die mannen is ook iets aan de hand. De ene is nog maar een schooljongen, de ander – dorpsomroeper Oude Nakje – hoort bij de ouden van dagen. De hele middengroep, het mannelijke deel van de beroepsbevolking, lijkt te ontbreken. Deze is buiten beeld actief in kustvisserij en haringvangst.

Wel prominent aanwezig in het straatbeeld zijn de geiten, een belangrijk onderdeel van de economie en symbool van Vlie. Landbouw ontbrak toen nagenoeg op Vlieland. Er waren slechts twee boerderijen van enige omvang: het Posthuis en West-End aan het eind van de Dorpsstraat. Maar om geiten te houden is alleen maar een stal nodig. ‘s Morgens stuur je ze het duin in en bij slecht weer of invallende duisternis komen de beesten vanzelf terug. Anders dan schapen hebben ze geen herder nodig en ze zijn niet kieskeurig. Eten vinden ze overal. De geit is een makkelijk te onderhouden leverancier van vlees en melk, waarvan weer andere zuivelproducten gemaakt konden worden. Toch bood de Vlielandse keuken meer dan een eenzijdig menu van geitenvlees en geitenkaas met daarnaast een beker geitenmelk.

Wie beter kijkt naar de geiten op het schilderij ziet dat ze “gespannen” zijn. Ze hebben een kort touw tussen linker of rechter voor- en achterpoot. Dat touw moest de geit beletten met een bokkensprong over de hekken en heggen in de tuinen van de Vlielanders te belanden. Die tuin was ingericht als moestuin en boomgaard. Van dat grondgebruik is nu weinig meer over, een enkele volkstuin of verwaarloosde fruitboom daargelaten. Maar foto’s en prentbriefkaarten uit het begin van deze eeuw tonen ons diepe tuinen aan de zuidzijde van het dorp, die één langgerekt complex van vruchtbare moestuinen afgewisseld met boomgaardjes vormden.