Schilderij van Gert Pruik, voorstellende het Veerplein op Vlieland met het standbeeld van Willem de Vlamingh

Willem de Vlamingh

Zeeman en ontdekkingsreiziger voor de VOC (Vlieland 1640 – na 1698)

Willem de Vlamingh heeft bijna alle wereldzeeën bevaren. Hij was betrokken bij de walvisvaart in de Noordelijke IJszee, op Groenland, Spitsbergen, Nova Zembla en Straat Davis.

De Vlaming werd in 1696 commandeur over drie schepen waarmee hij, in opdracht van de VOC-bewindhebbers Joan Geelvinck en Witsen, de westkust van Australië verder in kaart bracht.

Willem de Vlamingh wordt op 28 november 1640 gedoopt op Vlieland als zoon van Hessel Dircksz. en Trijntje Cornelis. Net als zijn vader en grootvader is hij in de wieg gelegd als zeeman. In 1664 verkent hij de Noordelijke IJszee en probeert het “Behouden Huys” op Nova Zembla terug te vinden.

Op 2 december 1668 trouwt hij met de Amsterdamse Willempie Cornelis, in de kerk op Vlieland, maar het echtpaar vertrekt naar Amsterdam.

In 1688 trad de toen 48-jarige Willem de Vlamingh in dienst van de VOC.

Standbeeld van Willem de vlamingh op het Veerplein van Vlieland

Willem zijn ontdekkingsreis naar het Zuidland in 1696-1698 was de laatste groots opgezette ontdekkingsreis naar Australië onder de vlag van de Verenigde Oost-Indische compagnie. Het doel was tweeledig: de kust die in 1616 door Dirk Hartog was ontdekt verder te verkennen en het lot te onderzoeken van het VOC-schip “Ridderschap van Holland”, dat in 1694 verdween.

Geelvinck

Commandeur de Vlamingh verlaat op 3 mei 1696 de Nederlanden met drie schepen: Fregat Geelvinck, Hoeker Nijptangh en Galjoot ‘t Weseltje. De Geelvinck telt een bemanning van 134 koppen, de Nijptangh van 50 en ‘t Weseltje 14, samen 198 man. Na een tussenstop op Kaap Goede Hoop vaart de expeditie op 27 oktober 1696 verder en komt op 29 december 1696 aan bij Rottnest Island aan de westkust van Australië, nadat ze ook de eilanden Sint-Paul en Amsterdam heeft aangedaan.

Op 13 januari 1697 verlaat de vloot de monding van de Swan River, zet koers naar het Noorden en onderzoekt 39 dagen lang de westkust.

Dirk Hartogh eiland komt in zicht op 30 januari 1697. De schepen gaan voor anker en op 3 februari 1697 vindt de bemanning van de Geelvinck het tinnen bord dat Dirk Hartogh in 1616 op het eiland had achtergelaten.

Voordat de schepen vertrekken vervangt De Vlamingh het bord door een ander platgeslagen exemplaar waarin hij de tekst van Hartog heeft laten overnemen en aangevuld met enkele mededelingen ten aandenken aan zijn eigen reis.

Uiteindelijk zet de vloot op 21 februari 1697 koers naar Batavia en arriveert daar op 17 maart 1697.

Het echte, sterk verweerde bord van De Vlamingh wordt bewaard in het Maritiem Museum van West-Australië. In het museum ziet u bij het model van de Geelvinck, van beide exemplaren replica’s.

De schamele opbrengst van de expeditie en De Vlaminghs verslag stellen het VOC-bestuur diep teleur. Hierna is van de 56-jarige De Vlamingh is niets meer vernomen, zelfs het jaar van zijn overlijden is onbekend.

De Engelsen hebben het rapport van de Vlamingh uiteindelijk in handen gekregen en zij achten het land zeer geschikt om hun misdadigers naar toe te sturen. Terra incognita werd zo een Engelse kolonie.

Op de zolder van museum Tromp’s Huys is een prachtige model van het Fregat Geelvinck te zien, handgemaakt van een oude eettafel door modelbouwer Jelle Horjus.

In de museumwinkel kunt u het boekje Geelvinck kopen met 60 foto’s van de bouw van het model en meer informatie over Willem de Vlaming en zijn reis naar het Onbekende Zuydlandt.

Foto van model van het fregat Geelvinck gebouwd door kapitein Jelle Horjus